Ashraf El-Hojouj, "Khaddafi's zondebok"

Geschreven door Wim van Geelen op 2 november 2010

Dit keer, mijn eerste keer in dit verband, een boekbespreking. Nee niet over een boek van Mulisch, maar over het boek van Ashraf. Ashraf el-Hojouj, een inwoner van Woerden. Hij was Khaddafi’s zondebok en hij beschreef zijn uitermate trieste ervaringen, opgedaan in Libische gevangenissen, indringend in het gelijknamige boek. Dat kwam verleden week uit bij uitgeverij Meulenhoff.

Ter opfrissing van het geheugen even het volgende. In 1999 werden in het el Fatehziekenhuis in de Libische stad Benghazi ruim400 jonge kinderen besmet met het aidsvirus. Ashraf werkte in dat ziekenhuis als coassistent. Nog even en dan was hij arts met het vooruitzicht om een opleiding tot chirurg te gaan volgen.

In dat ziekenhuis werkten ook 5 Bulgaarse verpleegsters. Plotseling werden zij allemaal uit hun werk gehaald, naar het politiebureau gebracht en beschuldigd van het doelbewust besmette van die kinderen. Dat zij het niet gedaan konden hebben was van het begin af aan bij iedereen die er in Libië toe deed wel duidelijk, maar vrij kwam men niet. Buiten Libië was het Lockerbie-proces aan de gang en bij velen rees toen al de gedachte dat het een (de beschuldigingen tegen Ashraf en zijn Bulgaarse metgezellinnen) met het ander (het Lockerbieproces tegen twee geheimagenten uit Libië) met elkaar te maken hadden.

In zijn boek beschrijft Ashraf tot in detail over zijn gevangenhouding. Vaak in hemeltergende omstandigheden, soms in een luxe kooi. In schijnprocessen worden de aangeklaagden ter dood veroordeeld. Tot tweemaal toe zelfs en later om formele redenen, die met de a.s. vrijlating te maken hadden, nog een derde keer. Maar tot uitvoering van het doodvonnis komt het, zoals bekend, niet.

Dat gebeurde onder grote internationale druk. Vooral Bulgarije heeft zich ingespannen voor het zestal. Ashraf kreeg zelfs de Bulgaarse nationaliteit. De Bulgaarse minister van Buitenlandse Zaken toen, van joodse origine overigens, heeft zich daar sterk voor gemaakt.

In zijn boek komt op meerdere plaatsen zijn naaste familie ter sprake. Vader, moeder en 4 zussen. De familie el H0jouj is Palestijns, maar in 1948 uit Palestina gevlucht en in Egypte beland. Vader en moeder zijn hoog opgeleid. Vader docent wiskunde en moeder ook in het onderwijs.. De zussen studeerde gevierlijk aan de Universiteit. Daar werden ze op een kwaad moment van afgeschopt. Want zussen van een staatsgevaarlijk monster, veroordeeld voor zulke monsterachtige misdaden.

Nederland helpt ook mee om de druk op de Libische autoriteiten te vergroten. Nederland biedt het gezin in 2005 zelfs de vluchtelingenstatus aan. Op blz. 153 van zijn boek schrijft Ashraf dat die uitnodiging geen moment te vroeg kwam. Zijn ouders zaten zonder werk en inkomsten en zijn zussen moesten zich met allerlei vernederende baantjes in leven zien te houden. Enkele bladzijden later is moeder aan het woord. Ashraf noteert dat zij in het Paradijs terecht zijn gekomen, zo goed en zo veilig is het daar. Zelfs de honden hebben het hier goed, zelfs de koeien, zelfs de kippen.

Maar nog steeds zit Ashraf gevangen. Een december 2006, ik herinner me het nog goed, heb ik namens de fractie van Progressief Woerden in de Raad vragen gesteld over de mogelijkheid om als gemeente Buitenlandse Zaken te bewegen nog meer druk op de ketel te zetten. Vader, moeder en de vier zussen zaten op de publieke tribune.

Een jaar later kwam Ashraf vrij. Wie herinnert zich niet de beelden van de zes vrijgelaten gevangenen met mevrouw Mitterand in hun kielzog?

Toch heeft het verhaal geen happy end. Ashraf vertrekt naar Bulgarije. Dat blijkt de verkeerde keuze te zijn en brei dat dan maar eens recht in de juridische jungle van het Vreemdelingenrecht.

Wat mij bijzonder raakte was dat aan het slot van zijn getuigenisboek een warm dankwoord wordt uitgesproken aan Frans en Tineke Lander. Zij hebben zich als geen ander ingespannen om de familie in Woerden hun plekje te geven.


Deel dit artikel