Rekenkamercommissie

Geschreven door Wim van Geelen op 13 april 2009

“Onderuit de zak op een ongenadige manier”. Dat was het lot van het College afgelopen week (week 15). In de commissie Inwoners van 9 april 2009 werd het rapport van de Rekenkamecommissie over de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand besproken. Het College kwam er bepaald niet goed van af. Het was een afgang. Onderuit de zak is voor die afgang absoluut de juiste typering.

“Onderuit de zak op een ongenadige manier”. Dat was het lot van het College afgelopen week (week 15). In de commissie Inwoners van 9 april 2009 werd het rappot van de Rekenkamecommissie over de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand besproken. Het College kwam er bepaald niet goed van af. Het was een afgang. Onderuit de zak is voor die afgang absoluut de juiste typering. Eerst even de feiten. Op 1 januari 2004 verving de Wet Werk en Bijstand de Algemene Bijstandswet. Hoofddoel van de nieuwe wet was iedereen zo snel mogelijk aan het werk te krijgen via allerlei maatregelen en door inschakelen van een scala aan, zoals het in vaktaal ging heten, reïntegratiebureau’s. Vandaar ook dat in de titel van de Wet werk vóór bijstand kwam te staan. Vanaf 1 januari 2004 werden de gemeenten eerstverantwoordelijk voor de uitvoering van de wet. Het zijn dus de gemeenten die vanaf die datum verplicht werden ervoor te zorgen dat mensen die geen baan hadden, om welke reden dan ook, weer opgenomen weden in het arbeidsproces. En dat mensen die dat weer om welke reden dan ook, niet lukte, een bijstandsuitkering kregen. Om de uitvoering van de wet mogelijk te maken kwamen twee geldstromen op gang tussen rijk en gemeente. Eén om de uitvoeringskosten voor het werkdeel te betalen en de ander om het uitbetalen van de bijstand te financieren. Geld dat de gemeente overhield op het werkdeel mochten de gemeenten houden. Geld dat men overhield op het bijstandsdeel moesten de gemeenten terugstorten. Wat men tekort kwam moest uit eigen middelen worden bijgespijkerd. Een forse stok achter de deur om vooral maar veel te investeren in werk. Werk, werk en nogmaals werk. Het is alsof de echo van Wim Kok in de gemeentehuizen weerklonk. Heeft al dat geïnvesteer zin? Op 20 november 2008 debatteerde de Kamer daarover. Een week eerder was een onderzoeksbureau tot de slotsom gekomen dat het de overheid € 537.000 kostte om een werkloze via reïntegratie aan een baan te helpen. De Volkskrant van 13 november 2008 had dat als kop en dan kun je er vergif op innemen dat zo’n bedrag het Kamerdebat gaat overheersen. Dat gebeurde inderdaad. Niemand die zich afvroeg of dat bedrag wel klopte. De enkele journalist die dat wel deed, Kees Kraaijeveld van Vrij Nederland bijv., kwam er achter dat dit bedrag nog zachter dan boterzacht was. Niettemin domineerde dat het Kamerdebat. De Kamer viel over Donner en Aboutaleb heen.

Alleen GROENLINKS (Ineke van Gent) en de PvdA (Hans Spekman) waren het met de bewindslieden eens dat het geld over het algemeen zinnig besteed wordt. Maar hoe zinnig bleef schimmig in het debat.

Het lijkt Woerden wel, want ook hier weten we het niet precies. Dat was althans één van de kritiekpunten van de Rekenkamercommissie.Weliswaar is bekend hoeveel een traject kost, maar of het geld doelmatig besteed wordt valt ook voor de Rekenkamercommissie niet te zeggen. Haar conclusie over de hoogte van de kosten was schokkend. De commissie had berekend dat waar een traject bij een referentiegemeente gemiddeld uitkomt op € 6.748 vergt dat in Woerden een uitgave van € 10.748. De verklaring voor dat verschil had zij overigens niet. Het College in zijn reactie op de onderzoeksuitkomsten trouwens ook niet. Punten van kritiek waren verder het gebrek aan sturing op de uitvoering en het feit dat de resultaten van het beleid niet meetbaar waren. Tegen die achtergrond mag duidelijk zijn hoe de aanbevelingen van de Rekenkamer zijn uitgevallen. Aanbeveling 1 is om het proces beter in de klauwen te houden, om het maar eens populair te zeggen. Aanbeveling 2 luidt dat het reïntegratieproces doelmatiger ingericht moet worden en dat de consulenten doeltreffender ingezet moeten worden. Aanbeveling 3 heeft betrekking op de kosten, die veel helderder gerelateerd moeten worden aan de baten en de laatste aanbeveling heeft betrekking op het beter controleren van de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand.

Het College heeft in zijn reactie op het onthutsende Rekenkamerrapport de sprong naar voren gemaakt. Want is aanval niet de beste verdediging? Er gaat een project Klant in Beeld uitgevoerd worden. Het College vindt dat hiermee 1:1 recht gedaan wordt aan de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie.

De raadscommissie Inwoners was daar op 9 april 2009 niet direct zo van overtuigd. Nadat alle fracties, behoudens de ChristenUnie, stoom hadden afgeblazen richting wethouder Cnossen, ook ChristenUnie, kwam “Klant in Beeld” onder vuur te liggen. Belangrijkste kritiekpunt was het feit dat de commissie en in het verlengde daarvan de Raad niet op de hoogte was gebracht van de ernst van de situatie, terwijl het College daarvan wel op de hoogte was. Dat het niet goed ging was overigens bekend, maar het College verklaarde dat uit het samenvoegen van de sociale diensten van Oudewater, Breukelen, Montfoort en Woerden en de fricties die dat voor het ambtelijk apparaat heeft opgeleverd. Het vroeg eerder om extra middelen, € 500.000 maar liefst, om de uitvoering te stroomlijnen en nu dit!

Het laatste woord is er niet over gezegd, want het debat over dit onderwerp wordt in de Raad van 23 april 2009 voortgezet.

Belangrijk winstpunt voor PROGRESSIEF WOERDEN uit deze kwestie is de waarde die een onafhankelijk adviesorgaan heeft. De Rekenkamercommisise is aangehaakt bij de Raad en functioneert onafhankelijk van het College. Binnenkort komt het College met het voorstel om een nieuw belangrijk adviesorgaan op te tuigen: namelijk dat voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Het College staat op het standpunt dat de WMO-raad onder het College moet functioneren. De PW fractie heeft zich als enige fractie tot nu toe daar met hand en tand tegen verzet en daarbij gewezen op de Rekenkamercommissie. Wij willen eenzelfde situatie voor de WMO-raad. Dat ons gelijk op voorhand door deze kwestie bevestigd wordt is een schrale troost bij een rapport dat zo negatief voor dit College is uitgevallen.


Deel dit artikel