Niets is zoals het lijkt

Geschreven door Wim van Geelen op 26 juli 2007

Niets is zoals het lijkt. Dat was het Leitmotiv, zeg maar de rode draad, uit het interview in Zomergasten van afgelopen zondag 22 juli met daarin interviewer Joris Luyendijk en NRC Chna correspondente en oud tafeltenniskampioen Bettine Vriesekoop.

Dat deze ietwat dubbelzinnige volzin de introductie van dit stukje vormt , dat gaat over de Woerdense Rekenkamer, behoeft natuurlijk uitleg. Daar wordt dan de rest ervan voor benut.

Eerst even wat bestuursrecht. Rekenkamers functioneren al zo’n 20 jaar, met name bij grote gemeenten als Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. De invoering van het dualisme, de lezer weet wel dat die term slaat op de strikte scheiding tussen dagelijks bestuur (B. en W.) en de controle daarop (de Raad), bracht met zich mee dat gemeenten verplicht waren een Rekenkamer of een Rekenkamerfunctie in te stellen. Die verplichting ging in op 1 januari 2006, maar Woerden zou Woerden niet zijn als ruim voor die datum aan de letter van de wet tegemoet gekomen was. Op 1 april 2004 besloot de Raad van Woerden een Rekenkamercommissie, de functie die de Wet vereist , in te stellen. De commissie bestond naast een onafhankelijk voorzitter (Niko Persoon), uit 2 onafhankelijk leden (Gerard Bukkems, afdelingshoofd bij de Nationale Rekenkamer) en Walther de Wilde (gepensioneerd accountant van Heineken) en 2 raadsleden (Henny Ekelschot, namens collegepartij CDA) en uw columnist namens GROENLINKS, niet collegepartij), Ook voor de Rekenkamer geldt dat niets is zoals het lijkt. Rekenkamer suggereert dat er veel gerekend wordt en dat de leden ervan op z’n minst goede cijferaars moeten zijn. Meesters in het optellen en aftrekken. Geschoold in delen en vermenigvuldigen. Kortom cijferfetisjisten. Maar dat is niet zo. In een Rekenkamer gebeurt heel veel, ik kan dat met droge ogen beweren, maar een rekenmachientje heb ik er nooit aangetroffen. Dat gebeurt dus ook niet. Taak van de Rekenkamer is om indringend na te gaan of wat het gemeentebestuur doet goed is, er doelmatig met de middelen wordt omgesprongen en diepgaand te onderzoeken of het beoogde effect van het beleid wordt gerealiseerd. Van de Rekenkamer wordt verwacht dat als dit niet het geval of slechts ten dele het geval is, er dan aanbevelingen worden geformuleerd om er in de toekomst voor te zorgen dat de uitvoering van het beleid wel goed gaat verlopen.

Eind september 2004 presenteerde de Woerdense Rekenkamercommissie zich aan de Raad en via de Raad aan de bevolking met een onderzoeksprogramma voor 2005 en volgende jaren. Het was de bedoeling om in 2005 twee onderzoeken uit te voeren. Het eerste naar de Inkoop, werd dat doelmatig aangepakt, kon er niet meer bespaard worden? Het tweede naar de Programmabegroting. Een heel circus werd daarvoor opgezet, dikke boeken geproduceerd met allemaal cijfers en met soms veel, soms weinig tekst en ook daarvoor gold de vraag of het resultaat wat de raadsleden ervan verwachten wel die grote inzet van personele en financiële middelen waard was.

De rapporten die in 2005 over deze beide onderwerpen verschenen vestigden de reputatie van de Rekenkamercommissie als een stevig onderzoeksmiddel ten behoeve van de Raad, want dat was het orgaan waaraan de Rekenkamercommissie verantwoording diende af te leggen. Kwam het in de Raad tot een debat over een rapport van de commissie dan was het vanzelfsprekend dat de beide raadsleden/commissieleden niet over een dergelijk rapport het woord voerden, laat staan erover zouden stemmen, zo er al gestemd zou moeten worden. Anders zouden ze wel eens in een spagaat terecht kunnen komen en om daaruit te komen vergt specifieke vaardigheden, waarop je als raadslid nooit geselecteerd wordt.

Maar dit terzijde. De fractie van Inwonersbelangen dacht “mijn broeders hoeder” te zijn door dat feit aan te grijpen om middels een Initiatiefvoorstel een pleidooi te voeren om beide raadsleden uit de commissie te zetten. Om dat te bereiken was tranentrekkend en tenenkrommend proza nodig. Lees maar even mee: “Inmiddels heeft de fractie van Inwonersbelangen gemerkt dat het werk in de rekenkamercommissie niet alleen door het tijdsbeslag beperkingen oplegt aan de raadsleden. In de nieuwe werkwijze van de rekenkamercommissie is afgesproken dat de raadsleden niet deelnemen aan de discussie en de stemming over het onderzoek van de rekenkamercommissie. Als dit de consequentie is van het benoemen van raadsleden in de rekenkamercommissie, vindt de fractie dat een hoogst ongewenste beperking van de bewegingsvrijheid en onafhankelijkheid van raadsleden. Voorgesteld wordt om geen raadsleden in de rekenkamercommissie te benoemen.” Niets is zoals het lijkt gaat ook hiervoor op. Inwonersbelangen gunde het de grote fracties uit de Raad niet dat die wel en zij niet in de commissie vertegenwoordigd waren. Te veel invloed zou dat met zich meebrengen en de fracties zouden over voorwetenschap beschikken. De zorg om de werklast, zijn wij daarnaar gevraagd? was natuurlijk het spreekwoordelijk doekje voor het bloeden. Maar goed, de raad was het in meerderheid met het initiatief eens, waarbij wij beiden natuurlijk als betrokkenen geacht werden niet mee te discussiëren en mee te beslissen.

Niets is zoals het lijkt. Daar moest ik aan denken toen ik in mijn lijfblad Trouw van 17 juli 2007 een artikel aantrof met als kop “Rekenkamers vol partijpolitiek”. In dat artikel trekt de hooggeleerde heer prof. Hans van den Heuvel, hoogleraar bestuurlijke integriteit, fel van leer tegen rekenkamercommissies die bevolkt worden door raadsleden. Zijn bezwaar, citaat: “de Rekenkamer controleert de politiek en dus moet je als politicus niet in die rekenkamer willen zitten. Zeker niet als je dan in verschillende hoedanigheden ook nog verschillende dingen gaat roepen. Dan moet je toch wel over een flexibel geweten beschikken”. Er stond nog meer hooggeleerde onzin in dat artikel, maar om ruimte te sparen wordt dat nu ongeciteerd gelaten. Wel gaf dat uw columnist aanleiding om een ingezonden brief te sturen naar de redactie, die de dag erna geplaatst werd. Dat er partijpolitiek in de rekenkamer wordt bedreven werd aan de hand van de Woerdense ervaringen ontzenuwd. Dat is gewoon niet zo. Dat neemt niet weg dat je de schijn tegen hebt, maar niets is zoals het lijkt. Schijn bedriegt en zeker hier. De ingezonden brief eindigde aldus: “De Rekenkamercommissie mag dan in Woerden onafhankelijk zijn geworden, zij is wel verder af komen te staan van de lokale politiek. Of dat afbreuk doet aan de kwaliteit moet nog blijken. Wat je wel ziet is dat allerlei noodverbanden worden aangelegd om toch maar voeding vanuit de Raad te krijgen”. Hopelijk gaat hiervoor gelden dat : “niets is zoals het lijkt”

De volgende column tenslotte zal in China geschreven worden. Niet voor niets ben ik deze column begonnen met Bettine Vriesekoop te citeren. Zij vertrekt op dezelfde dag als wij (vrouw, zoon, Chinese schoondochter en 2 kleinkinderen) naar China om haar correspondentschap weer op te nemen. Net zoals zij zal ik in mijn column iets over de Chinese werkelijkheid schrijven, hoewel daar vele dingen niet zijn zoals ze lijken te zijn, zal de Chinese familie mij zeker helpen om de echte werkelijkheid die achter de dingen steekt , die niet lijken op wat ze zijn, te ontdekken.


Deel dit artikel