Progressief Woerden wil vooruit! (ook in 2018...)

22/06/2017 - Het hoofdgerecht van de raad vandaag was het juni-overleg. De tweede stap op weg naar de begroting 2018. De andere verhoudingen in de raad, na het breken van het coalitie-akkoord vallen niet progressief uit. De extra investeringen om het stadhuis dichter bij de samenleving te brengen worden met argwaan benaderd door de meeste fracties. Zonde, wat ons betreft.

Fractievoorzitter Marieke van Noort sprak uit: 

"Voorzitter,

We spreken vandaag over het voorstel van het college om in de begroting 2018 extra incidentele investeringen op te nemen, en te onttrekken uit de algemene reserve.
Financieel gezien kan dat makkelijk, we hebben een grote algemene reserve die de afgelopen jaren door behoudend financieel beleid is opgelopen met miljoenen en het weerstandsvermogen is een veelvoud van wat onze gemeente nodig heeft.

Wij zien in het voorstel van het college een pakket aan maatregelen die ervoor zorgt dat de gemeente de ingeslagen weg van de afgelopen jaren doorgang laat vinden. Met name de aandacht die we als gemeente willen hebben voor het verkleinen van de kloof tussen de samenleving en de overheid zien we terug. Investeren in onze ambtelijke organisatie, zodat ons stadhuis dichter bij die samenleving komt is ingezet met de verbetering van de dienstverlening en de cultuurverandering in het stadhuis die de WOW-factor is gaan heten. Op weg naar een sterkere, modernere overheid die initiatieven in de samenleving ondersteunt, alle Woerdenaren, Kamerikkers, Harmelenaren en Zegvelders stimuleert om mee te doen.

Met name de plannen voor gebiedsgericht werken en inclusie maken deze richting wat ons betreft concreet. Wat ons betreft zijn de voorstellen voor gebiedsgericht werken dè manier om samen met inwoners aan een mooier Woerden te werken, zowel waar het gaat over straten, stenen en groen, als waar het gaat over de sociale samenhang in wijken en buurten, die ons ook weer gaan helpen met het bereiken van de inclusieve samenleving die we wensen. Wij geloven in die preventieve houding en in de verbinding die we zoeken tussen overheid en inwoners. Véél meer dan in de repressieve maatregelen. Daarom steunen wij de roep om extra blauw door middel van BOA’s niet.  

Progressief Woerden wil dus geen stilstand, maar een gestage vooruitgang, in de lijn die we als raad met het college hebben afgesproken. Helaas zien we in de vele amendementen en moties die vandaag voorliggen een wens van een groot deel van de raad om deze ontwikkelingen stil te zetten. Wat ons betreft een rampzalig plan: voel en zie de energie die in het stadhuis rondwaait om dit proces voort te zetten! Progressief Woerden ziet het, wil deze energie de ruimte geven en zal dus niet instemmen met de plannen van andere partijen om dit proces stil te zetten.

Met één aspect in de amendementen zijn we het wèl eens. De raad heeft meer informatie nodig om in te schatten of de bedragen die genoemd worden nodig zijn voor de gewenste ontwikkeling en op een goede manier worden besteedt. We willen best 2 miljoen vrijmaken voor de openbare ruimte als dat nodig is, maar het is wel onze taak om goed te kijken of dit geld nodig is om het gewenste niveau van de openbare ruimte te bereiken. Ditzelfde geldt voor het uitvoeringsplan spelen. Daarom hebben wij het initiatief genomen om een voorbehoud te maken bij deze investeringen. We willen eerst meer zicht op de plannen en we willen de kosten goed kunnen inschatten. Vandaar ons amendement.

Hetzelfde voorbehoud geldt voor de duurzaamheidsplannen. We willen graag dat de 7 ton die het college vraagt uiteindelijk geïnvesteerd kan worden om een klimaatneutraal Woerden te bereiken in 2030. Maar we willen daarin een betere verhouding tussen het budget voor de ambtelijke aanjaagfunctie, het geld om in concrete initiatieven in de samenleving te investeren en de beoogde private investeringen die we daarmee uitlokken. Dus college: laat plannen zien die daarop koersen. En die laten zien dat u begrijpt waar de belemmeringen bij diverse doelgroepen zitten om in duurzame oplossingen investeren.

Over alle andere amendementen en moties kan ik kort zijn. Wat ons betreft dragen ze niet bij aan onze wens om een overheid te zijn die dicht bij zijn inwoners staat, deze inwoners ondersteunt om het beste uit zichzelf en uit elkaar te halen.

Wij willen dus wèl investeren in het moderniseren van het ambtelijk apparaat. We hebben gezien hoe hard dat nodig is, omdat de kloof tussen stadhuis en samenleving nu nog véél te groot is.

Wij willen ook dat de wijk- en dorpsambtenaren tijd, scholing en budget krijgen om direct, in alle wijken, bij te dragen aan die verbinding tussen inwoners en gemeente.

Over het inclusie-voorstel willen wij meer woorden kwijt, maar dit zal mijn collega Jelle IJpma nu op zich nemen."

Raadslid Jelle IJpma: 

"Meneer de voorzitter, over het onderdeel inclusie in de juni-nota en de motie die daarover is ingediend. Marieke van Noort weet hiervan veel meer dan ik, maar zij is adviseur Inclusie bij andere gemeenten en blijft daarom in Woerden liever buiten de discussie.

Inclusie moet, op grond van het VN verdrag en de met bijna algemene stemmen aangenomen motie in de Tweede Kamer (Het kamerlid van Vliet onthield zich van stemming, de VVD was als enige partij tegen, alle andere partijen van PVV tot SP, waren voor.

Maar gelukkig, in Woerden willen we het ook zelf.

Maar inclusie is een onwijs brede doelstelling over bijna alle beleidsterreinen, van ruimtelijke ordening en openbare werken, via onderwijs, minderhedenbeleid, participatie en werk en inkomen tot en met in ieder geval de WMO. Ik ben niet volledig.

Het college is aan het ophalen geslagen om inclusie enigszins in beeld te krijgen en te kaderen. Eerst een brede ronde verkennende gesprekken en de reis naar Steinhagen (16 november 2016) waarna werd gekozen voor een breed proces van cocreatie: 60 interviews, vier thematafels (goed bezocht en uitgebreid gedocumenteerd voor de Raad), voorbereidingsgroep, werkgroep, quick scan, kortom brede betrokkenheid en breed ook toezeggingen van personen en organisaties dat ze hier aan mee willen werken. En er is uit dat proces, een routekaart ontwikkeld, met een breed scala aan concrete projecten. Dat is in de lokale routekaart neergelegd in projectvoorstellen per werkveld .

Voorbeeld: In het onderwijsveld zijn goede gesprekken gevoerd met scholen en leerkrachten en er zijn vier projecten ontwikkeld dan wel in beeld gebracht, want veel dingen lopen al, maar hebben uitwerking en verbreding nodig. ( 1 een grotere bijeenkomst met alle scholen, docenten, schoolbestuurders, 2 pilot inclusie met enthousiaste scholen, 3 ontwikkeling talentonderwijs, 4 uitbreiden pilot met opheffen individuele belemmeringen). Ook de voorwaarden om die projecten te laten slagen zijn uitgewerkt. Soms vraagt inclusiebeleid om bewustwording van het algemeen beleid, soms is juist specifiek doelgroepenbeleid nodig om iedereen mee te laten doen. Coby Franken heeft dat in de commissie al uitstekend in beeld gebracht.

Dus de projecten zijn er, worden gedragen in het veld en dus ook opgepakt door het veld, maar het vraagt wel ondersteuning. Daarom wordt gevraagd om een projectcoördinator.

Het inclusieproces wordt dus in de maatschappelijke werkvelden breed gedragen. Maar het vraagt ook van de Raad wel wat, al is het alleen al dat er zoveel bijeenkomsten in het veld en met het veld zijn georganiseerd en de beschrijving van al die activiteiten 201 pagina’s leeswerk voor de raadsleden opleverde. In 12 pagina’s wordt het hele proces overigens prima samengevat. Maar als je dit proces een beetje hebt gevolgd, dan moet je wel enthousiast worden van het enthousiasme van de deelnemers, die ook de uitvoerders moeten worden van het inclusiebeleid. Anders lukt het niet.

En wat moet je nu als gemeente doen? Nog eens een keer een nieuw toetsingskader gaan bedenken van bovenaf om de al lopende processen allemaal te gaan sturen. Geld beschikbaar stellen voor die projecten vanuit de praktijk die nu grotendeels al lopen? Dat vraag ik mij af, heb dat wel nodig? En moeten we die projecten dan gaan toetsen aan voorwaarden die we nog gaan opstellen. Wat we wel moeten doen is het gesprek op gang brengen of lopende houden of uit te werken. De mogelijkheden

scheppen, vooral waar de gemeente iets kan bijdragen. Enthousiasmeren en laten leren van elkaars successen en ook van de blunders en rampprojecten.

Nodig is volgens ons één projectmedewerker, vooral niet meer, die heel goed moet samenwerken met de beleidsmedewerkers op verschillende werkvelden en bij de andere gemeentelijke diensten en zoveel mogelijk andere organisaties en een beperkt werkbudget, niet te veel, want het moet alleen aanjaaggeld zijn. De projecten moeten vanuit het veld worden aangedragen en overgenomen, anders wordt het toch nooit bestendig. Wat je nodig hebt is een aanjager met een klein aanjaagbudget, niet een pot met geld en nieuwe voorwaarden.

Goed voorstel dus en gedragen vanuit het veld, gezien de ondersteuning van de Participatieraad, gezien de ondersteuning vanuit het platform Inclusie en bijvoorbeeld ook door de NOC/NSF, die vraagt om een actief inclusiebeleid op het terrein van de sport. De motie draagt naar mijn idee niet bij aan het proces, doet daar eerder aan af, maar ik hoor graag het oordeel van het college hierover."

Deel dit artikel


Nieuwsoverzicht