Meer docenten, kleinere klassen

Geschreven door Loes Ypma op 2 april 2014

De PvdA vindt dat elk kind het beste onderwijs moet krijgen en voldoende aandacht verdient van de leerkracht. In een te grote klas kan een docent niet goed lesgeven en komen kinderen in de verdrukking. Daarom investeren we onder meer in extra leraren en bijscholing van huidige docenten. Een Haagse norm voor klasgrootte biedt geen oplossing, want een definitie van een te grote klas is niet zomaar te geven.

Zo sprak ik een docent die lesgeeft aan een klas van 22 kinderen, waarvan meerdere kinderen gedrags- of leerproblemen hebben. Deze docent heeft dus een pittige klus om ieder kind onderwijs op maat te geven. Op een andere school sprak ik een zeer ervaren docent die voor een groep van 25 leerlingen staat. Dit was volgens hem een makkelijke klas, met vooral leergierige en slimme kinderen. Stel nu dat er vanuit Den Haag een norm was opgelegd dat een klas maximaal 24 leerlingen mag hebben, zoals het burgerinitiatief Leraren in Actie voorstelt. Dan was de klas van 22 leerlingen gewoon zo gebleven zoals die was. Terwijl de groep van 25 kinderen noodgedwongen was opgesplitst. Die Haagse norm lost problemen in de klas dus niet altijd op.

Hoe moet het dan wel? Volgens mij moeten we investeren in het onderwijs, en dat doet dit kabinet daarom ook fors. Volgend jaar gaan er bijvoorbeeld minimaal 3.000 extra docenten aan de slag, waardoor de groepsgrootte kan afnemen. Daarnaast is er geld beschikbaar voor extra onderwijsassistenten, die de leerkrachten ondersteunen.

Er komen extra conciĆ«rges, zodat leerkrachten weer meer tijd krijgen voor het lesgeven. En we gaan docenten betere scholing geven, zodat zij nog beter leren omgaan met verschillen in de klas en zo alle kinderen onderwijs op maat kunnen geven. Met deze investeringen verhogen we de kwaliteit van ons onderwijs, en dat is goed voor al onze kinderen.

Het is belangrijk dat we scholen het vertrouwen geven om zelf keuzes over de klasgrootte te maken. Zo zijn er basisscholen die bewust kiezen voor iets grotere klassen, waardoor zij geld hebben om vakdocenten (zoals in gym, handvaardigheid of techniek) aan te nemen. Of middelbare scholen die in kleine werkgroepen en grotere colleges werken, om de leerlingen voor te bereiden op de universiteit en het hbo.

Deze creativiteit in ons onderwijs vind ik prachtig en ouders kunnen zelf de school voor hun kinderen kiezen die aansluit bij hun wensen. Het is daarbij wel van belang dat scholen verantwoording afleggen als zij grote klassen hebben. Daarom wil ik dat scholen aan de medezeggenschapsraad uitleggen als zij klassen hebben van meer dan 30 kinderen. De medezeggenschapsraad kan dan oordelen of de school om legitieme redenen grote klassen heeft en of kinderen niet in de verdrukking komen. Hiermee voorkomen we excessen waarbij zonder goede reden veel te grote klassen ontstaan. Mocht de medezeggenschapsraad van mening zijn dat er geen geldige redenen zijn voor een grote klas, dan kan er contact worden opgenomen met de onderwijsinspectie.


Deel dit artikel